woensdag 30 november 2011

Wandeling

Bij elke stap op het geitenpaadje hoorde ze hoe de steentjes onder haar voeten weggleden en naar beneden zeilden om daar met een dof geluid hun nieuwe plek te vinden. Zoekend naar plaatsen waar ze haar voeten veilig neer kon zetten werd ze ineens geconfronteerd een voorbij geraasde  lawine van steengruis, die het geitenpaadje waar ze op liep totaal uiteen gereten had. Ze keek de afgrond in, pas na zo’n dertig meter  was het steengruis tot een halt geroepen. 
Verder lopen was geen optie, de  trechter van de lawine was veel te breed om veilig over te steken. Ze ging zitten om na te denken over haar volgende stap. Nog half in gedachten werd ze zich bewust van haar uitzicht,  ze keek voor zich uit en zag ze hoe deze prachtige , broze witte rotsen zich tot  oneindige vertes  uitstrekten.  Hoe deze breekbare schoonheid haar omarmde.  De hete wind die de omgeving  hier teisterde, zoog al het water uit de witte rotsen waardoor ze net als smeltende gletsjers op de polen, in brokken naar beneden vielen.
Ze keek met bewondering naar de lawine vlak naast haar, de omvang deed haar rillen, dit moet wel zo’n natuurgeweld  geweest zijn, het had letterlijk tientallen meters aan rots mee de afgrond in gesleurd. Ze werd zich bewust van de kwetsbare positie waar ze nu  in zat en wist dat ze snel een andere weg moest vinden of terug moest keren. Diep in haar wist ze dat ze nu niet verder kon. De hete wind was vandaag de baas. Haar mond was kurkdroog door de hitte die ze inademde, er viel niet tegenop te drinken.  Ook haar lichaam begon te protesteren. Deze kon de warmte van haar inspanningen niet langer reguleren.
Ze pakte haar rugtas om er wat eten uit te halen, maar zodra ze bewoog voelde ze hoe onder haar de rotsen verder afbrokkelde, ze probeerde met haar hand grip te krijgen op een stukje uitstekende rots vlak boven haar, maar ook deze bleek haar geen houvast te gunnen. Nu kroop ze verder op handen en knieĆ«n naar wat een steviger stuk van het geitenpad leek . De keutels van de geiten  lagen in haar weg maar dat kon haar niet deren, eerst in veiligheid komen.  Ineens schoot de gedachte in haar hoofd dat ze de keutels helemaal niet kon ruiken, eigenlijk viel er niets te ruiken.. Alsof de hitte alle geuren had meegenomen. Zelfs haar eigen lichaam en kleding leken geur vrij te zijn terwijl ze toch zeker wist dat ze een behoorlijke zweetpartij achter de rug had gehad.  Ze ging verder, nog een meter en dan was er meer vast terrein onder haar voeten.  Eenmaal daar stond ze op en keek nogmaals om haar heen. Ondanks de meedogenloosheid van de natuur, zag ze niets anders dan schoonheid om zich heen. Haar weg was deze keer afgebroken, maar ze zou  hier zeker terugkeren.

2 opmerkingen:

  1. Een spannend verhaal en een woord gebruik dat ik niet van je gewend ben.
    Wel goed van opbouw en het blijft boeien .
    Ik zie uit naar je volgende verhaal.
    Liefs, Jan

    BeantwoordenVerwijderen
  2. knap stukje idd frie! het boeide me ;)
    Har

    BeantwoordenVerwijderen